maandag 15 juni 2015

Zondag 14 juni 2015 : nog een stukje kaas?

Bourg en Bresse, dat wordt mijn nieuwe eindpunt. Een reductie in mijn ambitieniveau van ongeveer 40%. Dus men kan mij veel verwijten, wellicht, maar niet dat ik een laffe kaasschaaf-methode toepas. 

De grote reductie komt overigens ook omdat ik besluit om een dag eerder naar huis te gaan. Er is op kantoor nog veel werk te doen, en het is eigenlijk wel fijn om daar een dag méér voor te hebben. 

Na het regelen van mijn nieuwe treinkaartje ga ik pas laat op weg. De zon schijnt, alles duidt op een geweldige fietsdag. Onderweg hoor ik opvallend veel vogels zingen. Gisteren had ik ook al de indruk dat er meer vogels waren; hoe zuidelijker, hoe meer vogels, zo lijkt het. Het maakt alles nog aangenamer. 

Na 15 km en een wat vreemde "rouwloods" - waar je allerlei "articles funéraires" kan kopen - kom ik in Poligny, een leuk stadje met een grote regionale functie. Er zijn veel winkels, en daarbij is het de "capitale du comté": op het centrale plein zijn er, behalve veel terrasjes, maar liefst vier (!) kaaswinkels. 

Ik neem een cola en een glas bruiswater, en bereid me psychisch voor op de zwaarste klim van de route, die gelijk na Poligny begint: 6% over 4500 meter, van 200 naar 600 meter. Ik zie twee typische Nederlanders, zij ergens in de 50, heel elegant gekleed in een zwarte "cocktailjurk", en hij een stukje jonger, rond 45, behoorlijk stoer geschapen/gevormd. Zou het een stel zijn, of is hij haar zoon? Heerlijk om over dit soort dingen te filosoferen.

Nu ik in de hoofdstad van de comté ben, vind ik dat ik hier eigenlijk een stukje kaas moet kopen (comté, uiteraard; ik bewaar aan deze kaas overigens hele goede herinneringen: toen ik met Beatrijs en Pablo jaren geleden op vakantie was in zuid-Frankrijk, kregen wij in de loop van de middag behoorlijke trek; tevergeefs zochten wij een open eetgelegenheid, maar gelukkig vonden we toen een stukje comté bij een épicerie, wat heerlijk smaakte dat!). Ik ga een winkel binnen, maak een praatje met de eigenaresse - die zich beklaagt over de grote concurrentie - en vraag, de Amsterdamse prijzen in gedachten, een stukje comté van 5 euro. De mevrouw snijdt de kaas af, maar dan blijkt het stukje van 5 euro een blok kaas van een halve kilo te zijn. Jeetje, wat moet ik daar nu mee? Als er iets niet in mijn caveman-dieet past, dan is het wel (veel) kaas. Ik doe het stuk kaas in mijn tas, en besluit het besluit over het lot van de kaas uit te stellen, en eerst de klim te beginnen.  

Het klimmen voelt als in de Alpen: het is best aangenaam, je moet gewoon doortrappen en je komt automatisch boven. Halverwege zie ik een bankje, dat is een mooi rustmoment. Ik besluit er een stukje kaas bij te nemen, en dan gebeurt mij wat mij zo vaak gebeurt: ik eet op wat er voor me ligt - ja, ik eet de halve kilo kaas (bijna) helemaal op! Meteen heb ik er spijt van. Waarom doe je dit nou, grote vriend? Zo raak je die kilo's nooit kwijt. Discipline, daar draait het om: ik zou er best wat meer van kunnen gebruiken ...

Voor straf zweep ik mij omhoog, en in zeer weinig tijd ben ik boven op de berg. Een makkie was het, deze hoogste klim van de hele route: de opeenvolgende heuveltjes in Lotharingen vond ik veel erger.

Ik rijd nu over een schitterend plateau, bijna in mijn eentje. Ik passeer diverse dorpjes, allemaal mooi maar doods, maar kijk, in het zoveelste dorpje is er opeens een café dat open is. De twee Nederlanders die ik in Poligny heb gezien zijn er ook. We maken een praatje, het blijkt toch echt een stel (al krijg ik de indruk dat het een nieuwe samenstelling is). Zij is 58, ik vraag het haar omdat ik graag de leeftijd van deze stoere, grijze vrouw wil weten, die van Den Haag helemaal naar de Middellandse zee fietst. Ze hebben er vier weken voor uitgetrokken - ja, dan is het goed te doen. 

Ze zeggen dat we geluk hebben, want het is mooi weer vandaag, terwijl eigenlijk regen is voorspeld. Ik beaam ons geluk, ook omdat ik geen regenkleding bij me heb. Zij hoeven nog maar een paar kilometer, naar Mirabel, en gaan weer op weg. Ik ga naar binnen, waar vijf mensen inclusief de waardin aan het kaarten zijn, en bestel een glas water en een Ricard.  

Nadat nauwelijks vijf minuten weer aan het fietsen ben, begint het dan toch te regenen. Ik schuil onder een boom, maar de regen houdt niet op en ik kan hier niet de hele middag blijven staan. Wat doe ik? Ga ik ook naar Mirabel? Maar dan kom ik die Nederlanders weer tegen, waar ik geen speciale behoefte aan heb, en dan rijd ik vandaag ook maar 35 km, en dat vind ik wel heel weinig. Ik bel rond voor een hotel - veel blijken er gesloten - maar vind er dan een in Clervaux les Lacs, over 20 km. Met dat doel voor ogen vervolg ik blij mijn weg door de regen. 

Na een domme omweg - door de regen kan ik het schermpje van mijn gps niet goed zien - beland ik in Clervaux. Het dorpje is leuk, maar het hotel ligt net een beetje buiten het dorpje, in een dode hoek. Ik besluit gelijk dat ik in het dorpje ga eten, en niet in het hotel/restaurant. 

Maar als ik mijn besluit aan de aardige waard en waardin mededeel, zie ik de teleurstelling op hun gezichten. Ik verander meteen mijn besluit: ik ga een biertje drinken in het dorp, en dan daarna eten in het hotel. 

Dat blijkt een prima combinatie: in het dorp is er Leffe van het vat, en de waard kan fantastisch koken: tarte de Jura, écrevisses cachées, fromages, panna cotta met rabarber. De wijn en Marc de Jura zijn ook top. 

Voor het slapen gaan luister ik nog even naar de Dodenrit van de vandaag overleden Drs. P. : wat een geweldig lied is dat toch, een mooie erfenis. 

Arbois - Clervaux les Lacs
Afgelegde afstand: 62,90 km
Fietstijd: 4:04 h
Gemiddelde snelheid: 15:40 km/h
Maximale snelheid: 44 km/h
Totaal afgelegde afstand: 503,28 km


















Geen opmerkingen:

Een reactie posten